De Sint-Jakobsvrucht behoort, net als mosselen en oesters, tot de tweekleppigen. Door z'n schelpen open en dicht te klappen, zwemt hij vrolijk rond in verschillende wateren. In een ver verleden was deze schelp een trofee na een pelgrimstocht naar Santiago de Compostela! Vandaag is het vooral een winnaar op je bord.
Het Sint-Jakobsnootje, de witte vrucht in de schelp, heeft een nootachtige, zoete smaak en zachte textuur. Dat maakt 'm perfect om te grillen, bakken of carpaccio van te snijden. Een vleugje zout, een draai van de pepermolen en een kneepje citroen... Meer hebben deze zeevruchten niet nodig.
Hoe maak je deze rakker open?
- Neem de schelp aan de platte kant vast.
- Plaats een plat scherp mes tussen de schelpen en snij overlangs.
- Wrik de schelp open.
- Verwijder alles behalve de witte Sint-Jakobsnoot en, indien gewenst, het oranje koraal.
- Spoel de vrucht en het koraal met koud water.
- Dep droog.
